De AFM heeft onderzoek gedaan naar de implementatie van de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) en Taxonomieverordening door pensioenfondsen en PPI’s en heeft de bevindingen op 10 november gepubliceerd. De AFM concludeert dat de sector duidelijk stappen heeft gezet om de SFDR te implementeren. Het rapport geeft de sector daarnaast concrete aanknopingspunten om verbeteringen door te voeren.
De Pensioenfederatie herkent dat er nog werk aan de winkel is, maar vindt dat tegelijkertijd ook logisch. Vanaf 10 maart 2021 is de SFDR (‘level 1’) van toepassing, terwijl de secundaire wetgeving (‘level 2’) pas voor 1 januari 2023 geïmplementeerd moet worden. Die schrijft zeer gedetailleerde sjablonen en duurzaamheidsindicatoren voor. Het is daarom begrijpelijk dat pensioenuitvoerders niet een eigen gedetailleerde rapportagesystematiek hebben opgetuigd in afwachting van secundaire wetgeving. De sector is nu hard aan de slag met de secundaire wetgeving.
Bewegend doel
De Pensioenfederatie betreurt het gefaseerde implementatietraject nog steeds. In combinatie met tussentijdse aanpassingen van de Taxonomie en interpretatie via Q&As van de Europese Commissie, ervaart de sector het traject als schieten op een bewegend doel. Daar komt nog bovenop dat de pensioensector moeite heeft om data over investeringen aan te dragen, omdat het bedrijfsleven momenteel de benodigde duurzaamheidsdata niet hoeft aan te leveren.
93% deelnemers bij ‘groene’ pensioenuitvoerder
Onder de SFDR moeten pensioenuitvoerders de regeling kwalificeren als ‘grijs’ product (artikel 6) of product ‘dat ecologische of sociale kenmerken promoot’ (artikel 8). Uit het onderzoek blijkt dat 93% van de deelnemers pensioen opbouwt of geniet bij een pensioenfonds met ecologische of sociale kenmerken (‘groen’). Dit pas bij de duurzaamheidsambities van de sector.
Heroverweging productkwalificatie
De AFM zet vraagtekens bij het feit dat sommige aan het IMVB-Convenant deelnemende pensioenfondsen toch voor artikel 6 gekozen hebben. De Pensioenfederatie beaamt dat deze combinatie onlogisch is. Ook hebben sommige deelnemers aan het IMVB-Convenant gekozen voor de opt-out onder artikel 4. Daarbij moet een pensioenfonds aangeven dat het geen rekening houdt met de negatieve impact die beleggingen kunnen hebben op de maatschappij, mensenrechten en milieu. De AFM vindt dit tegenstrijdig en daarom zeer lastig uit te leggen. De Pensioenfederatie roept leden op – zeker degenen die het IMVB-Convenant ondertekend hebben – om de productclassificatie en de keuze voor de opt-out nog eens tegen het licht te houden.
Source