Kamerlid Martin van Rooijen (50Plus) heeft dinsdag 5 september jl. de nota naar aanleiding van het verslag over zijn initiatiefwet Tijdelijke aanpassing disconteringsvoet ingediend. Hij reageert hiermee op vragen die zijn gesteld door de verschillende fracties over zijn wetsvoorstel.
Lage rente
Het voorstel beoogt een minimumniveau voor de disconteringsvoet in te stellen. Van Rooijen wil zo de kwetsbaarheid van het pensioenfonds verbeteren, door hen minder gevoelig te maken voor de huidige lage rente. Volgens van Rooijen kan de ontwikkeling van de risicovrije rente, gecombineerd met de invloed van de ECB, gevaren opleveren voor het rendement van pensioenfondsen op lange termijn.
Kwetsbaarheid pensioenfondsen
In zijn nota legt van Rooijen uit dat de buffers van pensioenfondsen sinds 2008 zijn verdwenen. Dit valt volgens de initiatiefnemer niet te wijten aan verlies of toename van de feitelijke kasverplichtingen van pensioenfondsen. De grote boosdoener is, volgens van Rooijen, de steeds lagere disconteringsvoet die moet worden toegepast sinds de inwerkingtreding van de Pensioenwet. Dit maakt pensioenfondsen uitzonderlijk kwetsbaar voor rentebewegingen. Ook de berekeningswijze levert volgens van Rooijen problemen op. “Bovendien zorgt de berekeningswijze van de disconteringsvoet ervoor dat de pensioenfondsen de economische cyclus versterken in plaats van deze te dempen”.
Initiatiefnemer van Rooijen wil dat deze maatregel van kracht blijft totdat de ECB staakt met haar monetair verruimingsbeleid. Het is nog onduidelijk of er een Kamermeerderheid voor het wetsvoorstel zal zijn.
Bron: nota naar aanleiding van het verslag, 5 september 2017
Source